Vanochtend heb ik een pittige sessie bij de fysio gehad. Het gaat steeds beter met mijn schouder, dus de oefeningen die ik moet doen, worden ook steeds zwaarder.
De fysio begint altijd met trekken en duwen aan mijn arm, om de beweeglijkheid van mijn schouder te stimuleren en dat heeft zeker effect. Om mij te pesten, houdt ze mijn arm dan in de uiterste positie een tijdje vast. Dat is gevoelig, en onbewust houd ik mijn adem in. Ik hoop dus elke keer dat ze de positie niet te lang vasthoudt, want dan kan ik nog in ademnood komen… Na het trekken en duwen word ik zelf aan het werk gezet: met gewichten stoeien, opdrukken, planken, zijwaarts planken… En steeds langer, steeds zwaarder.
Nou, dat heb ik gevoeld vandaag! In de loop van de dag voelde ik de spierpijn al langzaam opkomen. Gelukkig loop ik niet met mijn schouder, dacht ik nog voordat ik vanavond in mijn hardloopkleding de deur uit stapte voor een duurloop met de loopgroep.
Het is heerlijk weer en ik wijfel of ik een lange tight of een driekwart tight aan zal trekken. Maar ja, het is avond, dus het zal wel snel afkoelen… En het is minder warm dan vorige week… Dus ik kies voor de lange broek. Vol goede moed loop ik naar het verzamelpunt.
Het is druk vandaag. Dat zal vast met het mooie weer te maken hebben. Groep twee vertrekt richting Westenholterbrug. Ik loop samen met Henriët en we kletsen gezellig over de volleybal van onze meiden, over de muziek en over de trainingen voor de halve van Zwolle, die volgende week starten. Ik ga de halve niet lopen, maar ik ga wel meedoen aan de trainingen.
Het is heerlijk loopweer vanavond. Ik heb een klein beetje spijt dat ik mijn driekwart tight niet aan gedaan heb, maar ik heb gelukkig geen last van de warmte. We starten in een heel rustig tempo en iedereen kletst er lustig op los. Tweetallen worden al kletsend drietallen en regelmatig wordt er geroepen dat we rechts moeten lopen. De trainer heeft het er maar druk mee: lopers in tweetallen in plaats van drietallen laten lopen, lopers uiterst rechts laten lopen… En elke keer weer waaiert de groep lopers uit naar het midden of zelfs de linkerkant van het fietspad.
Ik vraag me wel eens af waarom we met de loopgroep altijd op het fietspad lopen. Het liefst loop ik op het voetpad, en met mij een enkele andere loper uit onze groep ook, maar de trainer kiest steevast voor het fietspad, ook als er een voetpad is. Als het maar enigszins mogelijk is, loop ik toch op het voetpad, ook als ik met de groep loop, maar af en toe lukt dat echt niet. Soms ook is het voetpad door alle lantaarnpalen of losliggende tegels gewoon niet geschikt om te hardlopen.
We lopen via Holtenbroek naar Stadshagen. De route gaat midden door de wijk en er is veel fietsverkeer op pad. Lastig hoor, ben je lekker aan het praten met een loopmaatje, moet je weer ‘fietser voor’ roepen, of ‘fietser achter’, afgewisseld met ‘paaltje!’ of ‘stoeprand’. Toch is het wel belangrijk om elkaar op de hoogte te houden van de obstakels. Dat merken we als we een drempel nemen. Daar wordt niet voor gewaarschuwd -want het is geen hoge stoeprand- maar toch struikelt een aantal lopers bijna. Ze hadden die lichte verhoging niet aan zien komen…
Het eerste deel van de route heb ik heerlijk gelopen. Ik liep zonder problemen en kon de hele weg blijven praten, een teken dat het in ieder geval niet te hard ging voor mij. Maar nu krijg ik het wat zwaarder. We mogen een stuk in eigen tempo lopen en ik ben samen met Betty wat harder gaan lopen. We hebben een boel lopers ingehaald. Nog steeds ging dat zonder moeite en met kletsen, maar nu de weg wat omhoog gaat (we lopen de Mastenbroekerbrug op) merk ik dat mijn arm vermoeid wordt. En door die vermoeide arm (schouder) ga ik wat verkrampter lopen. Ik raak uit balans en het lopen gaat minder soepel. Ik moet werken om vooruit te komen, en dat is zwaar.
Ik laat het tempo wat zakken en ben blij als ik aan de andere kant van de brug ben en de weg weer naar beneden loopt. Tot de tweede rotonde moeten we in ons eigen tempo lopen en dan gaan stofzuigen. Dat is nog een aardig eind. Meestal zijn de stukjes eigen tempo veel korter. Hoewel ik het tempo iets heb laen zakken, loop ik nog steeds een behoorlijk tempo. Er lopen meer mensen achter mij dan voor mij, dus ik mag een aardig stuk stofzuigen. Ik sluit achteraan en blijf daar hangen. Het bevalt me nu wel even, dat rustigere tempo. Dan kan mijn schouder weer wat tot rust komen.
Met een bocht door Stadshagen gaan we weer terug naar Westenholte. Ik worstel nog steeds met mijn balans, door die vermoeider schouder. Het lopen gaat me nu een stuk minder soepel af dan aan het begin van de training, maar gelukkig zijn we er bijna. We gaan het tunneltje in, volgen de Rozenweg en we zien het plein al voor ons opdagen. Maar de trainer heeft een verrassing: in plaats van rechtdoor naar het beginpunt, slaan we linksaf de Papaverweg in. Een extra lus, daar had ik eigenlijk geen zin meer in…
Dan gaan we rechtsaf de Veronicaweg in en weer rechtsaf de Ridder Zwederlaan. Nu wel naar het plein! Maar nee, wéér buigt de trainer af, rechtsaf de Akeleiweg en dan linksaf een steegje in. Hier is het plotseling donker -geen lantaarnpalen- en de snelheid is er ineens uit. Gelukkig komen we snel in de Anjerweg terecht, waar weer lantaarnpalen staan.
Dan slaan we linksaf naar de Rozenweg. Gaan we nu wél naar het plein dan? Maar nee, we gaan weer naar links, de Ridder Zwederlaan weer in. Veel lopers beginnen nu wat te mopperen. Niet alleen roken we de stal al en blijven we maar rondjes draaien om die stal, het is ook nog eens niet de meest inspirerende route, al die kleine straatjes. Een stukje mentale training…
Gelukkig gaan we nu rechtsaf het steegje in, de Petuniaweg. Dan komen we uit op ons startpunt. Maar ook nu weer lopen we door. We stoppen niet op het startpunt, tevens eindpunt, maar gaan rechtdoor langs de kerk en lopen weer een extra blokje. Als we dan na dat extra blokje eindelijk weer op het Petuniaplein aankomen, zoeken de lopers snel een lantaarnpaal of ander hulpmiddel op om te gaan rekken en strekken. De trainer heeft er nog steeds geen genoeg van en samen met een handjevol lopers gaat hij nóg een blokje om. Ik houd het nu voor gezien. Als ik thuis kom, heb ik 12,4 kilometer op mijn klokje staan.